bij 2020
het is een tijd van profeten
van kleine waarheden en kapitale verwachtingen
hier heeft herfst de winter ingenomen
dingen verdwijnen: god en de kerkklok
stilte van sneeuw, kraken van ijs
engelen − behalve in gedichten −
in die kanteling van jaren
de overmoed van een hoger getal
houden we halt voor een groet zonder emoji
staan stilte toe, trage passen, een zoen op de wang
we leven even niet uit schermen
niet het blinde getokkel op een klavier zonder klank
we nemen plaats aan schalkse tafels
ontdekken hoe stemmen ongefilterd klinken
hoe bestek appetijt scherpt
hoe tastbaar, aanraakbaar iemand mag zijn
geschuifel van lichamen op houten stoelen
adem hoorbaar, hand nabij
een stem die warme woorden
ademloos op borden schikt
wie poëzie leest leeft langer
(en gelukkiger)
slaapstand
er is iets vreemds met hem aan de hand
als hij in bed ligt op slaapwacht
loop jij de straat op kilometers ver
strand je op een kruk, een stoel, met bier en wijn
en als jij en hij wakker worden
verenigd in dat half beslapen bed
dan weet hij niets van jou dan de keerzijde
een gevoel dat knaagt, verteert, maar niet weet
alsof er een vreemde in hem huist
’s nachts zijn benen en handen leent
zijn adem, zijn hart, zijn hele lijf
hem achterlaat voor een ander bestaan
als hij in bed ligt op slaapwacht
loop jij de straat op kilometers ver
strand je op een kruk, een stoel, met bier en wijn
en als jij en hij wakker worden
verenigd in dat half beslapen bed
dan weet hij niets van jou dan de keerzijde
een gevoel dat knaagt, verteert, maar niet weet
alsof er een vreemde in hem huist
’s nachts zijn benen en handen leent
zijn adem, zijn hart, zijn hele lijf
hem achterlaat voor een ander bestaan
ontwaken
hoe zijn hand zich de vrouw herinnert
die naast hem hoorbaar nog
glijdend buiten de cijfertijd
in haar slaap hangt
klankloze litanie, streelritueel
de weg van slaap naar neusbrug
hoe zijn vingers de kaap van haar kaak ronden
nieuwe continenten onder zijn hand
zij speelt dat ze slaapt
vasthoudt aan haar droom
die fris op haar lippen ligt
waarvoor ze al woorden plukt
straks schikt in een boeket van zinnen
zo zonder hem aan te raken
een lach op zijn gelaat legt
die naast hem hoorbaar nog
glijdend buiten de cijfertijd
in haar slaap hangt
klankloze litanie, streelritueel
de weg van slaap naar neusbrug
hoe zijn vingers de kaap van haar kaak ronden
nieuwe continenten onder zijn hand
zij speelt dat ze slaapt
vasthoudt aan haar droom
die fris op haar lippen ligt
waarvoor ze al woorden plukt
straks schikt in een boeket van zinnen
zo zonder hem aan te raken
een lach op zijn gelaat legt
hoe het moet
wit blad, zwarte inkt, staaroog
licht adem in een ritueel ritme
lucht voor ruisloze vinnen
beweging uit het niets van klank
kleur van wijnrode rozen
aan de tuinhorizon: breinconstruct
vogelvent met gekleurd hoedje
op zijn kop in keizerpas
evolutie paradeert met duizend veertjes
de katachtige spint springklaar
hij buigt gedachten over het blad
morst taaldruppels, kleurt buitenboord
wacht op een wonder
woord dat hem dagelijks achterlaat
taalpuzzelaar, letterkluns, klankpauwstaart
vlekken op het naakte blad
klankval, salto uit hoge tonen
roetsjbaan van tremolo’s
één vinger in de mond, hoor:
Ella, één jaar, toont hoe het moet
licht adem in een ritueel ritme
lucht voor ruisloze vinnen
beweging uit het niets van klank
kleur van wijnrode rozen
aan de tuinhorizon: breinconstruct
vogelvent met gekleurd hoedje
op zijn kop in keizerpas
evolutie paradeert met duizend veertjes
de katachtige spint springklaar
hij buigt gedachten over het blad
morst taaldruppels, kleurt buitenboord
wacht op een wonder
woord dat hem dagelijks achterlaat
taalpuzzelaar, letterkluns, klankpauwstaart
vlekken op het naakte blad
klankval, salto uit hoge tonen
roetsjbaan van tremolo’s
één vinger in de mond, hoor:
Ella, één jaar, toont hoe het moet
Zij
zij schept orde in zijn kasten
en orde in zijn teksten
zingt zijn lof terwijl ze grapt
en schrapt
ze leest de glinstering van zijn ogen
legt een veelkantige spiegeling in de hare
slaapt in totale overgave
een diepere wereld tussen haar armen
maanwit aan haar hemels lichaam
draait hij de ochtend open
neemt een bad in de dampkring
van haar adem kantelend uit slaap
onder de verwarring van de deken
breken ze de broeihaard open
jagen met schuimende handen warmte aan
tondelen vuur uit hun lichaam
vangen tijd weg als in de versmelting
van sterren in gedeelde val
en orde in zijn teksten
zingt zijn lof terwijl ze grapt
en schrapt
ze leest de glinstering van zijn ogen
legt een veelkantige spiegeling in de hare
slaapt in totale overgave
een diepere wereld tussen haar armen
maanwit aan haar hemels lichaam
draait hij de ochtend open
neemt een bad in de dampkring
van haar adem kantelend uit slaap
onder de verwarring van de deken
breken ze de broeihaard open
jagen met schuimende handen warmte aan
tondelen vuur uit hun lichaam
vangen tijd weg als in de versmelting
van sterren in gedeelde val
voor D. op Valentijn
Opgenomen in de bundel Grote Gevoelens, 2020), p. 74
een raam op gedichtendag
raam
hij heeft maar één deur nodig
om binnen te komen en weg te gaan
één deur die open staat voor wie zijn hand
zijn ogen wil lezen, de letters van zijn lichaam
in elke kamer tekent hij een raam
een ruimteblik op de omgeving, een buiten-
wereld die binnen in de spiegel staat
uitzicht is een herhaalde herinnering
de schaduwen van de bomen trillen
met de wind in het licht van een lamp
de wisselende bladeren van een waarheid
met de uren schuift het licht
schuchter teruggetrokken in december
met de overmoed van een nieuw
seizoen in het vuur van juni
de gordijnen zijn theaterdoek
een extra raam voor het raam
dat door zijn hand als toverdoek beweegt
opening betoont, beleving toegang geeft
de afsluiting is een retorisch gebaar
het open einde van een gedicht
(uit een bundel in opbouw ingeraamde dagen)
hij heeft maar één deur nodig
om binnen te komen en weg te gaan
één deur die open staat voor wie zijn hand
zijn ogen wil lezen, de letters van zijn lichaam
in elke kamer tekent hij een raam
een ruimteblik op de omgeving, een buiten-
wereld die binnen in de spiegel staat
uitzicht is een herhaalde herinnering
de schaduwen van de bomen trillen
met de wind in het licht van een lamp
de wisselende bladeren van een waarheid
met de uren schuift het licht
schuchter teruggetrokken in december
met de overmoed van een nieuw
seizoen in het vuur van juni
de gordijnen zijn theaterdoek
een extra raam voor het raam
dat door zijn hand als toverdoek beweegt
opening betoont, beleving toegang geeft
de afsluiting is een retorisch gebaar
het open einde van een gedicht
(uit een bundel in opbouw ingeraamde dagen)
vogelmens
als een rode roofvogel
op de hoofden landen
de gedachten heimelijk gestolen
veilig in een koffertje gestopt
en dan met nauwelijkse vleugels
mijn vluchtweg gaan
van hoofd naar hoofd
stapstenen
in een boomloos park
met alleen het vermoeden
van die gedachten dat een spoor
trekt door mijn vervormde gezicht
uit de bundel Tekenen (uitgeverij P.)
op de hoofden landen
de gedachten heimelijk gestolen
veilig in een koffertje gestopt
en dan met nauwelijkse vleugels
mijn vluchtweg gaan
van hoofd naar hoofd
stapstenen
in een boomloos park
met alleen het vermoeden
van die gedachten dat een spoor
trekt door mijn vervormde gezicht
uit de bundel Tekenen (uitgeverij P.)
Abonneren op:
Posts (Atom)
Meest gelezen
-
dagen gaan tegelijkertijd open en toe regen geselt de sneeuw weg in hoofden vouwen onhoorbare snaren dimensies dicht en open, openbaren ...
-
waarom zou je niet op de lucht kunnen drijven de armen wijd gespreid zoals men dat in water doet moeiteloos moet dat gaan, een zweven zond...
-
zie ze lopen rond in een met woorden volgepend pak de kraag van hun hemd, de das vol vastgeprikte papiertjes anagrammen in pseudo-tat...
Info Jan M. Meier
Recent (selectie):
- Verstrengelingen, dubbelbundel bestaande uit Taalslag en Verstrengeling, met schilderijen van Evelien Sergeant, uitgeverij P, 144 p., maart 2024
- Vier gedichten in Poëziekrant, 2023 nr. 1, p. 118-119
- Schetsboek, dichtbundel, met tekeningen van Wouter De Winter, uitgeverij P, juni 2022
- Recensies Grote Gevoelens in o.m. Poëziekrant, 2020, 4 door Peter Theunynck en Dirk de Geest op mappalibri.
- Grote Gevoelens, dichtbundel, met schilderijen van Evelien Sergeant, uitgeverij P, feb. 2020
- Vier gedichten in het Nederlandse tijdschrift Liter 98, 2020, p.68-71
- Twee gedichten in Poëziekrant, jan. 2020
- Publicaties online (van en over) in o.a. De schaal van Dighter en Meander.
- Tekenen, dichtbundel, met pentekeningen van Wouter De Winter, uitgeverij P, dec. 2018
- Drie gedichten in Deus ex Machina, 165, juli 2018, p. 74
- De audio-opname van de presentatie van Engelenspoor en een interview zijn allebei beschikbaar op Paukeslag.
- Engelenspoor, dichtbundel, 80 p., uitgeverij P, 2017, recensie Dirk De Geest
- Interview met Hedwig Speliers, in Deus ex Machina, 155, dec. 2015, p.70-79.
- Op de schommel tussen vorm en vent. Over het metaforische denken van Hedwig Speliers, in Deus ex Machina, 155, dec. 2015, p. 4- 18
- Composities, in Het liegend konijn, okt. 2015, p. 113-117, vertaald naar het Servisch, in het tijdschrift Erazmo, 2017, p. 158-160.
- Mythe en Wetenschap. Mythische aspecten in de hedendaagse fysica,in Deus ex Machina, 146, Mythologie, pp. 106-115.
- Interview in: Lukas De Vos, Ivo MIchiels, Poortwachter Woordwachter, 2013, pp.43-62
- Wetten, in Poëziekrant 2, 2009.
- Ivo Michiels: de kwadratuur van het ik, een terugblik, in Deus ex Machina, 138-139, sept.-dec. 2011, p. 12-32
- Ivo Michiels (samenstelling), dubbelnummer Deus ex Machina, 138-139, sept.-dec. 2011.
- Vergezucht op Antwerpen, in: Antwerpen de stad in gedichten, ed. Philip Hoorne, uitg. 521, 2003, p. 128
- Gedichten in Deus ex Machina, 103, dec. 2002, p. 73-76
- Galerie Wijland, Dolores Previtali, beelden & gedichten, p. 6
- Naar mijn blog Vrolijk puin bis.
- Een overzicht van de belangrijkste publicaties vind je hier. Klik op 'Alle publicaties'.
- Externe links: Poëziecentraal en Wikipedia.